Ongewenste omgangsvormen en integriteit

Grensoverschrijdend gedrag

Auteur: Mariska Pikaart (trainer/adviseur SBI Formaat)

De onderwerpen ongewenste omgangsvormen en integriteitsvraagstukken staan door recente gebeurtenissen volop in de belangstelling. Recente voorvallen hebben duidelijk gemakt dat bij het ontbreken van een goed functionerend intern meldsysteem, de schade enorm kan zijn. Wat is de taak en rol van de ondernemingsraad ten aanzien van ongewenst gedrag?

Psychosociale Arbeidsbelasting

De ondernemingsraad zou beleid rondom Psychosociale Arbeidsbelasting (PSA) hoog in het vaandel moeten hebben. Onder PSA beleid vallen:

  • Intern ongewenst gedrag (ongewenst gedrag tussen medewerkers onderling);
  • Extern ongewenst gedrag (ongewenst gedrag tussen medewerkers en derden);
  • Werkdruk;
  • Seksuele

Uit onderzoek blijkt dat jaarlijks tussen de 13 en 16% van de medewerkers hiermee te maken krijgt. Het is van invloed op ziekteverzuim en integratie processen. Ook is de productieve schade voor organisaties groot.

Het beleid omtrent ongewenst gedrag binnen organisaties richt zich op intern ongewenst gedrag, zoals (seksuele) intimidatie, agressie en geweld, discriminatie en pesten. De wetgever gaat ervan uit dat dit zaken zijn die stress en extra belasting veroorzaken en dus zoveel mogelijk gereduceerd moeten worden.

Klachtenregeling

Als het gaat om klachtenbehandeling heeft de ondernemingsraad instemmingsrecht op grond van artikel 27.j van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) instemmingsrecht. Het gaat niet alleen om het instellen van een klachtenregeling, maar ook om het bewaken ervan. Op basis van een (half) jaarlijkse evaluatie kan de klachtenregeling worden aangepast of bijgesteld. Het is dan ook van groot belang Belangrijk om ten minste een keer per jaar contact te hebben met de interne en mogelijke externe vertrouwenscontactpersonen.

Vertrouwenscontactpersoon

De klachtenregeling moet bij elke medewerker van de organisatie bekend zijn. Ook de naam van de vertrouwenscontactpersoon, en waar en hoe die te bereiken is, moet in de organisatie bekend zijn. De toegang tot de vertrouwenscontactpersoon moet laagdrempelig zijn en medewerkers moeten zich veilig voelen als ze een klacht omtrent grensoverschrijdend gedrag melden. Dat wil zeggen dat ze geen nadelige gevolgen mogen ondervinden als ze een melding maken.

Overlegvergadering

Deze criteria – bekendheid vertrouwenscontactpersoon, laagdrempelig en veilig – moet de OR toetsen. Met een goed werkend receptief systeem kan je meldingen intern oplossen en  loop je minder risico dat meldingen gelekt worden naar buiten met enorme schade voor personen en organisatie. Ondernemingsraden en ambtelijk secretarissen moeten er voor zorgen dat het onderwerp en de belangrijke afspraken hieromtrent (met regelmaat) op de agenda van OR en overlegvergadering komen.

Rol OR bij integriteitsbeleid

Integriteitsbeleid gaat om zaken die schade kunnen doen aan de organisatie, zoals misbruik van middelen, corrupt gedrag en angstcultuur. Meestal gaat het om zaken die structureel van aard zijn en/of waar meerdere mensen last van hebben. Ook hier heeft de OR instemmingsrecht, artikel 27 m: ‘Een procedure voor het omgaan met het melden van een vermoeden van een misstand, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet Huis voor Klokkenluiders; een en ander voor zover betrekking hebbende op alle of een groep van de in de onderneming werkzame personen.’

Huis van de klokkenluiders

En ook hier moet de OR toezien op de werking van de regeling. Weten medewerkers van de regeling? Belangrijke aspecten van de regeling zijn dat er intern op een veilige en indien gewenst anonieme manier een misstand kan worden gemeld. Bescherming tegen benadeling is een essentieel uitgangspunt bij het wetsvoorstel van Het Huis van de Klokkenluiders. Mocht dit niet of onvoldoende gebeuren of vindt er toch benadeling plaats, dan kan het Huis van de Klokkenluiders besluiten er een ander vervolg aan te geven, als de melder hier om vraagt.